By Moos van den Broek
09.02.2017 / Theaterkrant
Je eigen dood is iets abstracts, maar we zullen er allemaal mee te maken krijgen. Hoe gaan we om met dit gegeven en welke sporen laten we na? In Nachlass buigt het Duitse collectief Rimini Protokoll zich over het begrip nalatenschap. In een reeks verschillende kamers maken we kennis met mensen die dicht tegen die dood aanschuren en soms zelfs al zijn overleden.
Voor sommigen zal deze installatie confronterend zijn. De dood; het is iets waar we liever niet over praten. Dat is natuurlijk ook cultuurbepaald. Nachlass, onderdeel van het programma Brandstichter van de Schouwburg Amsterdam waarin dit jaar het collectief Rimini Protokoll centraal staat, zet onze sterfelijkheid op de agenda. Regisseur en bedenker Stefan Kaegi, een van de makers van Rimini Protokoll, benaderde het onderwerp met veel gevoel voor detail en nuance. Naast de dood staat het leven, naast het sentiment de lichtheid en elk einde creëert een nieuw begin. Nachlass maakt goed voelbaar hoe die begrippen met elkaar verbonden zijn.
Samen met scenograaf Dominic Huber ontwierp Kaegi een aantal herinneringskamers. In het fictieve hotel waar we aanmeren – voor de gelegenheid gebouwd op het Westergasterrein in Amsterdam – mogen we die kamers een voor een bezoeken. Soms zit ik er alleen, maar vaker met een klein groepje bezoekers. Ze zijn niet erg groot de kamers, alles draait immers om intimiteit. Elke kamer is ingericht in de geest van de persoon die we er leren kennen. Niet in levende lijve uiteraard, maar via geluidsopnames en soms ook videobeelden, die op bijzondere wijze zijn verwerkt in de wanden of zelfs in de vloer van de kamer.
Gabriele von Brochowski was ambassadrice. Haar nalatenschap is zorgvuldig opgeslagen in dozen, ze staan pontificaal in ‘haar’ kamer en we mogen erin kijken. Ze vertelt over de stichting die ze in het leven heeft geroepen om Afrikaanse kunstenaars te ondersteunen. We maken kennis met een koppel dat ons waarschuwt niet mee te gaan met ideologieën. In een levendige bijna theatrale dialoog waarin een kwieke vrouw haar man – een voormalige directeur – vaak aanvult, zijn we getuigen van hun zeer persoonlijke reflectie op nazi-Duitsland. In een andere kamer ontmoeten we een basejumper, we horen en zien hoe hij omgaat met zijn risicovolle sport.
Een van de kamers is omgebouwd tot een minitheatertje en geeft de onvervulde droom van een directiesecretaresse vorm. Troostend is Nachlass op die momenten. Sommige verhalen ontroeren, anderen zetten aan tot denken. De ingenieuze helwitte kamer van neurowetenschapper Frackowiak is een installatie an sich, een spel met diafragma en licht. Zijn statement confronteert ons met het gegeven ‘levenskwaliteit’. Al is het een zijspoor, indirect bevraagt Nachlass via de verhalen ook de euthanasiewet. In Zwitserland, waar Nachlass werd geproduceerd door Theatre Vidy in Lausanne, is die wet veel soepeler dan in de meeste andere Europese landen.
Nachlass raakt aan het grote en het kleine en confronteert ons met begrippen als tijd, urgentie en zingeving. Was het toeval? Die ochtend had ik, vrouw zonder kinderen, zelf nog een ingeving gekregen ten aanzien van dat nalatenschap. Nachlass zet de bezoeker op scherp. Al is de dood onderwerp van gesprek, de installatie balt vooral het leven samen.