Von Joost Ramaer
04.10.2015 / Theaterkrant
Op het toneel staan reusachtige boekenkasten. Tussen de boeken zijn nissen waar sommige spelers zich ophouden, de benen ontspannen bungelend over de rand. Beneden, in een soort zithoek, leest een man een oude tekst voor: ‘Is er één smeerlapperij, één brutaliteit in welke vorm dan ook, vooral in het culturele leven, waarbij niet minstens één jood betrokken is?’
Het is een citaat uit Mein Kampf, uit het eerste hoofdstuk, waarin Adolf Hitler beschrijft hoe en waarom hij als jongeman in Wenen antisemiet werd. Het komt voor in Adolf Hitler: Mein Kampf, Band 1 & 2, een nieuwe voorstelling van Rimini Protokoll die begin september in Weimar in première ging en dit weekend drie keer te zien is op het festival Steirischer Herbst in de Oostenrijkse stad Graz.
Aanleiding is de afloop van het auteursrecht op Mein Kampf per 30 april 2015: precies zeventig jaar nadat Adolf Hitler een einde aan zijn leven maakte. Na zijn zelfmoord gingen de rechten over op de deelstaat Beieren. Die gaf sedertdien niemand meer toestemming voor een heruitgave, waardoor Mein Kampf vrijwel verdween uit het openbare leven. De meeste mensen denken dat het boek in Duitsland verboden is.
Dat is dus niet zo – het is een van de vele mythen en misverstanden rond Mein Kampf waarmee Rimini Protokoll afrekent. Zo’n troebel moeras in het publieke domein leent zich bij uitstek voor de aanpak van het makerscollectief van de Duitsers Helgard Haug en Daniel Wetzel en de Zwitser Stefan Kaegi. Zij beginnen een nieuwe voorstelling altijd met uitvoerig, journalistiek-achtig onderzoek, dat meestal aanzienlijk meer tijd in beslag neemt dan de latere repetities.
In die fase selecteren zij ook hun spelers. Geen professionele acteurs, maar mensen die een bijzondere relatie hebben tot, of deskundigheid over het onderwerp van de show. ‘Experts van het alledaagse’ noemt Rimini Protokoll hen.
Mein Kampf wordt gebracht door een boekenrestaurateur (Matthias Hageböck), een Turks-Duitse rapper (Volkan T Error, tevens maker en performer van de muziek in deze voorstelling), een Israëlische advocaat met een fascinatie voor nazi-relikwieën (Alon Kraus), een hoogleraar Vrouwenrecht (Sybilla Flügge), een sociaal advocaat (Anna Gilsbach) en Christian Spremberg, de voorlezer van het bovengenoemde citaat en nog vele andere.
Spremberg werkt als redacteur van een braille-uitgeverij. Hij is namelijk blind. Hij leest de citaten voor uit een dikke braille-versie van Mein Kampf, die hij hoogstpersoonlijk opduikelde in een Duitse blindenbibliotheek. Eerst op een rustige vertellerstoon. Later, aangevuurd door zijn medespelers, legt hij schoorvoetend iets van het vuur van Hitler-de-redenaar in zijn dictie. Mein Kampf-de-voorstelling zit vol met dit soort sympathieke lulligheid.
Gilsbach legt tamelijk uitvoerig uit hoe dat nou juridisch zit, met dat niet-verbod. Flügge leest voor uit eigen werk. Als meisje van veertien, in 1965, las zij Mein Kampf en typte daar een soort werkstuk over op de schrijfmachine van haar ouders. Het is opgenomen in het boekje met materialen dat de voorstelling begeleidt. Kraus vertelt hoe zijn familie in Tel Aviv hem voor gek verklaarde, omdat hij aan deze voorstelling wilde meedoen.
Zij vonden het levensgevaarlijk. Ook Flügge maakte zich wel zorgen, vertelde zij na de voorstelling tijdens een gesprek met het publiek. Dat zij door haar optreden middelpunt zou worden van een hoogst openbare moddergooierij tussen links- en rechts-radicalen, tussen christenen, joden en moslims. Of, nog erger: dat zij een heldin zou worden voor neo-nazi’s, omdat zij hun held weer eens in het zonnetje zette. Beide angsten zijn tot dusver niet bewaarheid. Flügge klopte dat wel even af: Mein Kampf staat pas aan het begin van wat ongetwijfeld een lange toernee gaat worden.
De gevaarlijkheid van het onderwerp staat buiten kijf. Zeker in een tijd waarin migratie Europa zwaar verdeeld houdt. Vijf jaar geleden al maakte rapper Volkan een – zeer komische – persiflage op een reclamespot voor Pfanni, eigendom van Unilever en het Duitse equivalent van onze Aviko-ovenfrieten. In het filmpje, dat prijzen won op een festival voor reclamefilms, verklaart Volkan quasi de oorlog aan ‘Deutsche Kartoffeln’. Aan het eind knijpt hij zo’n aardappel fijn.
Een onbekende zette het filmpje op YouTube. Rechtsradicalen zagen er een aanval in op witte, ‘autochtone’ Duitsers en reageerden met een stortvloed van gescheld en dreigementen, waarop Unilever zich ‘scherp distantieerde’ van het filmpje en zijn maker. Een grappig bedoelde provocatie maakte Volkan ineens tot mikpunt van een oproer dat hij nooit had gezocht en nooit had gewild.
Mede daarom deed hij graag mee aan Mein Kampf. Toen hij het boek ging lezen, viel hem op hoe groot de overeenkomsten zijn tussen Hitlers oertekst en de partijprogramma’s en argumentatie van anti-migratiepartijen als Alternative für Deutschland, de Zwitserse SVP en de Oostenrijkse FPÖ. ‘Daar ben ik wel van geschrokken.’ Een ernstige en belangrijke boodschap, die de ‘experts van het alledaagse’ brengen zoals wij dat zelf zouden doen, aan de bar of keukentafel.
De criticus van de Frankfurter Allgemeine vond het maar een saaie bedoening, waarmee Rimini Protokoll volgens hem stoot op ‘de grenzen van zijn documentaire methode’. Deze recensent begs to differ. Zeker in deze tijd moeten wij allemaal zo’n beladen onderwerp, dat zo lang is verzwegen en verstopt, opnieuw gaan onderzoeken. Met een open, onbevangen blik en houding. Zonder het rituele gescheld via de sociale media. Heel burgerlijk, en heel beschaafd.
De ontdramatisering van Mein Kampf is niet de zwakte, maar de grote verdienste van deze voorstelling.